Theoretisch kan je elke willekeurige frequentie combineren tot muziek.[br]Toch zingt ieder van ons zonder problemen do-re-mi-fa-sol-la-si-do mee met de Sound of Music.[br]Om samen muziek te maken, kunnen we niet zonder[br]- een systeem van tonen die bij elkaar passen.[br]- een referentietoon voor muzikanten en instrumentenbouwers.
Tot de 19e eeuw is er geen sprake van een internationale standaard.[br]Zelfs lokaal worden verschillende toonhoogten gebruikt.[br]In de 18e eeuw worden de eerste stemvorken gemaakt, maar steeds nog zonder erkende standaard.[br]In de 19e eeuw leggen meerdere landen eigen standaarden vast, maar internationaal blijft het wachten tot 1955, wanneer het ISO (International Organisation for Standardization) de la (A) = 440 Hz aanneemt als norm. Toch is er een een trend om in symfonische orkesten de la iets hoger te nemen. Reeds in 6[sup]e[/sup] eeuw gebruikte de filosoof Boetius de letters van het Latijns alfabet als naam voor de opeenvolgende tonen,[br]startend met de A voor de toon die wij la noemen.[br]Onze notennamen komen van de monnik Guido van Arezzo die rond het jaar 1000 een bekende hymne gebruikte. De tekst luidt:[br][i][b]ut[/b](do) queant laxis[br][b]re[/b]sonare fibris[br][b]mi[/b]ra gestorum[br][b]fa[/b]muli tuorum[br][b]sol[/b]ve polluti[br][b]la[/b]bii reatum[br][b]S[/b]ancte Iohannes[/i][br]De hymne begint iedere regel een secunde hoger.[br]Guido van Arezzo gebruikte de beginlettergrepen ut-re-mi-fa-sol-la en begon dus niet met de la (A)[br]In de 19[sup]e[/sup] eeuw werd ut vervangen door ‘do’ en noemde men de 7[sup]e[/sup] trap si.
Toets je op een piano een la in, dan neem je dus een luchtdrukgolf waar die 440 keer per seconde trilt.[br]Op een piano staat niet een maar meerdere la's:
De toonafstand tussen twee opeenvolgende la's noemt men een [b]octaaf[/b].[br]Speel je een la een octaaf hoger, dan klinkt een trilling met een frequentie die tweemaal zo hoog is.[br]Speel je een la een octaaf lager, dan is de frequentie van de trilling maar half zo groot.