De houten Rotskoepel (eind 7e eeuw - Jeruzalem) met zijn 20,44 m doorsnede lijkt te steunen op een achthoekige onderbouw. Maar niets is minder waar. De ronde koepel steunt op een kring van zuilen. De achthoek is slechts tegen de koepel aangebouwd.
De logische ondersteuning voor een ronde koepel is een cilinder. Maar een cilinder heeft, buiten het gebruik als een zelfstandige centraalbouw, weinig bouwkundige mogelijkheden. In de Klassieke Oudheid vind je losstaande ronde gebouwen terug in heel specifieke bouwtypes als tempels en amfitheaters.[br]Wil je ronde koepels gebruiken in rechthoekige gebouwen, bijvoorbeeld bovenop twee kruisende tongewelven, dan zal je op een of andere manier de ronde koepelvorm moeten opvangen.