Beschouw een kegel met apothema [AB] zodat |AB| = 10 cm.[br]De straal van het grondvlak [math]c_1[/math] is 4 cm.[br]Op 2 cm afstand van de top A snijden we de kegel met een vlak [math]\alpha\bot[/math] AC (as van de kegel).[br]We bekomen als doorsnede een cirkel [math]c_2[/math].[br][br]Bereken de oppervlakte van deze cirkel.[br][br](Bogaert, Geeurickx, Muylaert, Van Nieuwenhuyze, & Willockx, 2012)