Een spiraal is een kromme waarbij de afstand van een punt tot een centrum (pool) steeds toeneemt bij een toenemende draaihoek.[br]Experiment:[br][list][*]Wind je een touwtje om een potlood en maak het eind van het touwtje vast.[/*][*]Wind nu het touwtje af en hou het touw strak.[/*][*]Bij het afwinden zal het potlood een spiraal tekenen.[/*][/list]Je kan spiralen ook wiskundig beschrijven. Voor het verband tussen de straal (= afstand tussen de pool en het punt) en de draaihoek kan je verschillende voorschriften bedenken die elk een net iets andere vorm hebben. In deze toepassing gebruiken we zgn. parabolische spiralen. Het voorschrift is enkel van belang om hierop punten te tekenen en de wiskunde achter zonnebloemen te tonen. Meer over verschillende spiralen en hun voorschriften vind je in het boek [url=https://www.geogebra.org/m/MZmnkUTP#chapter/139897]krommen[/url]. Verder spreken de figuren voor zich.[br]
Een parabolische spiraal is een kromme met vergelijking [math]r=\sqrt{\theta}[/math], met[math]0\le\theta\le n[/math].[br]Hierin is [math]\theta[/math] een hoek (in radialen) en n bepaalt het aantal radialen.[br][list][*]Voor [math]\theta=0[/math] start de spiraal in de oorsprong.[/*][*]Hoe groter de hoek [math]\theta[/math], hoe dichter de windingen bij elkaar liggen.[/*][/list]Opmerking: verhoog je n heel sterk, dan zijn de windingen nog nauwelijks van elkaar te onderscheiden.