We veronderstellen hier dat de continue gegevens ingevoerd zijn bij [i]Tabel[/i] van de [i]Grafische rekenmachine[/i] in de kolom [math]y_1[/math]. Veronderstel dat er [i]n[/i] gegevens zijn.[br][br]We maken eerst een lijst met de klassengrenzen. In het algebravenster tik je het volgende:[br]grenzen = Rij(kleinste klassengrens, kleinste klassengrens + aantal klassen . klassenbreedte, klassenbreedte)[br]Hieronder vind je een voorbeeld:
GeoGebra zal hiermee de volgende klassen voor ogen hebben: [3, 3.5[, [3.5, 4[, [4, 4.5[, [4.5, 5[, [5, 5.5[, [5.5, 6[, [6, 6.5[, [6.5, 7]. [br][br]Met [i]Frequentiepolygoon(true, grenzen,[/i][math]y_1[/math][i], false) [/i]maak je een ogief op basis van absolute frequenties.[br]Met [i]Frequentiepolygoon(true, grenzen,[/i][math]y_1[/math][i], true, klassenbreedte/n)[/i] maak je een ogief op basis van de relatieve frequenties.[br][br]Met de instellingen pas je het tekenvenster aan. Zo kan je ervoor zorgen dat de y-as niet door de oorsprong getekend wordt, maar bijvoorbeeld door punt (5, 0).
Je kan dit hieronder uittesten. In het GeoGebra-applet zijn data (gegevens bij kogelstoten) ingevoerd in de kolom [math]y_1[/math]. Gebruik de volgende klassen: [5.6, 5.9[, [5.9, 6.2[, ... [9.5, 9.8].