In deze les leer je over stochasten en discrete kansverdelingen. Een stochast (of toevalsvariabele) is een variabele die je vindt als uitkomst van een kansexperiment.[br][br]Bijvoorbeeld: "Je gooit 4 dobbelstenen en telt het aantal ogen." Het aantal ogen kan je noteren als de stochast X.[br]Bijvoorbeeld: "Je gooit 4 dobbelstenen en telt het aantal keer dat je een 6 gooide." Het aantal zessen kan je noteren als de stochast Y.[br][br]Dit deden we al eerder, maar de naam stochast gebruikten we nog te weinig.
"Je zit in de les wiskunde en telt het aantal keer dat er gehoest wordt tijdens het lesuur."
X=het aantal keer dat er gehoest wordt tijdens één lesuur.
"Je staat te wachten op de bus en timet hoe lang het duurt voor er een rode auto passeert."
X=de tijd tussen het starten van de timer en het passeren van een rode auto.
De twee vragen die je net oploste hebben een belangrijk verschil: bij de ene werk je met een aantal dat enkel gehele waarden kan aannemen (=discreet) en bij de andere werk je met een tijd die in principe elke tussenliggende waarde kan aannemen (=continu).[br][br]Is volgende stochast discreet of continu?[br]X= het aantal zessen dat je gooide in één worp met twee dobbelstenen
We willen kansen berekenen. We starten in eerste instantie met discrete variabelen. Je kan al veel zulke kansen uitrekenen.
X = het aantal ogen gegooid met een normale dobbelsteen.[br]Wat is P(X=1)?
Y= het aantal ogen gegooid met twee dobbelstenen.[br]Wat is P(Y=3)?
[math]\frac{2}{36}=\frac{1}{18}[/math]
Bij een kansverdeling is het doel om bij elke mogelijke uitkomst de kans te bepalen. Een voorbeeld is de kansverdeling van de X hierboven: het aantal ogen gegooid met één dobbelsteen.[br][math]P\left(X=1\right)=P\left(X=2\right)=...=\frac{1}{6}[/math][br]We stellen dit vaak voor in een tabel.[br]
Maak zelf een tabel met dergelijke kansen voor Y=het aantal ogen dat je gooide met twee dobbelstenen.
Wat kan je zeggen over de som van alle kansen in zo'n tabel?
Die som is 1. Dat is logisch want alle mogelijk uitkomsten samen moeten een kans van 100%=1 hebben.
Bereid oefening 2 op pagina 118 voor.[br]Als je tijd hebt kan je 5 proberen met een tabel.