Veronderstel dat de discrete gegevens ingevoerd zijn bij [i]Tabel[/i] van de [i]Grafische rekenmachine.[/i] In [math]y_1[/math] vinden we de verschillende waarden uit de dataset terug en in [math]y_2[/math] vinden we de bijhorende absolute frequenties.[br][br]Met [i]Schijfdiagram([math]y_2[/math])[/i] maak je een schijfdiagram, standaard met de oorsprong als middelpunt. De legende moet je handmatig toevoegen.[br][br]Als je de schijf op een specifieke plaats wil hebben en de grootte wil bepalen, dan kan je dat meegeven. Definieer het middelpunt en de straal en tik dan [i]Schijfdiagram([math]y_2[/math], middelpunt, straal)[/i] in.
Je kan dit hieronder uittesten met de dataset [i]Leeftijden.[/i]