Een groeiende zonnebloem heeft niet zomaar meteen van bij het begin enkele honderden zaden.[br]De zaden komen er stelselmatig bij tijdens het groeien van de bloem en dat doen ze niet zomaar.[br]De natuur heeft oog voor efficiëntie: Hoe kan je steeds meer zaden elk een maximale ruimte geven?[br]Het bijzondere is dat je ze terugvindt op een spiraal. Hoe dan?[br]Vergelijk je het met het afrollend touw rond het potlood. Nu teken je echter geen doorlopende spiraallijn maar je zet telkens na een hoek (die je zelf kiest) een stipjes. Het resultaat is een digitale spiraal.
[b]wiskundig[/b]: [br]Een [i]dipas[/i] (discrete parabolische spiraal) is een oneindige rij van punten P[sub]1[/sub],P[sub]2[/sub],... die voldoen aan[br]P[sub]n[/sub] =([math]\sqrt{n}[/math]cos n.2[math]\pi\delta[/math],[math]\sqrt{n}[/math]sin n.2[math]\pi\delta[/math]).[br]Deze punten liggen op de continue spiraal [math]r=\frac{\sqrt{\theta}}{\sqrt{2\pi\delta}}[/math].[br][b]concreet[/b]:[br]Terwijl bij toenemende hoeken de straal van de spiraal vergroot, teken je telkens na een vaste hoek een punt op de spiraal. Deze hoek stel je voor met [math]\delta[/math]. Deze [math]\delta[/math] staat voor een fractie van een cirkelomtrek. Zo teken je bij [math]\delta=\frac{3}{17}[/math] elke [math]\frac{3}{17}[/math]e van een volledige cirkelomtrek een punt. Dit komt neer op een hoek van 63.5°.[br]Afhankelijk van de keuze van [math]\delta[/math] vormen de punten van de dipas verschillende patronen.