Maak de volgende tekenopdracht via ICT:[br]• Teken 3 rechten a, b en c zodat …[br]– de rechte a evenwijdig is met b.[br]– de rechte c de rechte a snijdt.
Teken 3 rechten a, b en c zodat …[br]• a snijdt c in het punt A.[br]• b snijdt c in het punt B.[br]• Â1 en hoek B1 zijn overeenkomstige hoeken.[br]• Â1 = hoek B1
Teken 3 rechten a, b en c zodat …[br]• a snijdt c in het punt A.[br]• b snijdt c in het punt B.[br]• Â1 en hoek B1 zijn verwisselende binnenhoeken.[br]• Â1 = hoek B1
Teken 3 rechten a, b en c zodat …[br]• a snijdt c in het punt A.[br]• b snijdt c in het punt B.[br]• Â1 en hoek B1 zijn binnenhoeken aan dezelfde kant van de snijlijn.[br]• Â1 + hoek B1 = 180°
Teken 3 rechten a, b en c zodat …[br]• a snijdt c in het punt A.[br]• b snijdt c in het punt B.[br]• Â1 en hoek B1 zijn verwisselende buitenhoeken.[br]• Â1 = hoek B1
Teken 3 rechten a, b en c zodat …[br]• a snijdt c in het punt A.[br]• b snijdt c in het punt B.[br]• Â1 en hoek B1 zijn buitenhoeken aan dezelfde kant van de snijlijn.[br]• Â1 + hoek B1 = 180°[br]
Je zet alle lijnen op de geogebra applets met de juiste benamingen.[br]Je duidt dan ook telkens alle hoeken aan die in het boek staan.[br]Daarnaast beantwoord je de vragen in het boek.