
uitgangspunt | - zoveel mogelijk reine tertsen in de centrale toonaarden van de kwintencirkel - vermijden van de wolfskwint door niet alle kwinten te temperen. |
realisatie | - 7 middentoonskwinten en 3 reine kwinten - twee licht overmatige kwinten om de kwintencirkel te sluiten |
resultaat | Er zijn 4 reine tertsen. De verhoudingen binnen de centrale toonaarden en de toonaarden die het verst verwijderd zijn van de C verschillen aanzienlijk. |
verhoudingen van de tertsen in: | ||
Bb, F, C en G: | 5/4 | = 1,25 |
D: | (4√5)3 . 3/2 : 4 | = 1,2539 |
A: | (4√5)2 . (3/2)2 : 4 | = 1,2578 |
E: | 4√5 . (3/2)3 : 4 | = 1,2617 |
uitgangspunt | - tertsen van centrale toonaarden zo rein mogelijk - het verschil tussen de toonaarden verkleinen |
realisatie | 4 middentoonskwinten in de kwintencirkel, maar niet aaneensluitend. |
resultaat | Geen enkele terts is helemaal klein, maar de meeste bijna. Verschillen tussen de toonaarden zijn kleiner. |
verhoudingen van de tertsen in: | ||
C en F: | (4√5)3 . 3/2 : 4 | = 1,2539 |
D, G en Bb: | (4√5)2 . (3/2)2 : 4 | = 1,2578 |
A, Eb,E en B: | (4√5)2 . (3/2)3 : 4 | = 1,2617 |
uitgangspunt | De kwintencirkel zo goed mogelijk laten aansluiten. |
realisatie | 4 aaneensluitende middentoonskwinten worden aangevuld met een wat verderop geplaatste gelijkzwevende kwint. |
resultaat | De terts is rein op C en bijna rein op aansluitende toonaarden De kwintencirkel sluit zo goed als perfect aan. |
verhoudingen van de tertsen in: | ||
C: | 5/4 | = 1,25 |
F en G: | (4√5)3 . 3/2 : 4 | = 1,2539 |
D en Bb: | (4√5)2 . (3/2)2 : 4 | = 1,2578 |
A: | 4√5 . (3/2)2 . 2(7/12) : 4 | = 1,2603 |
E: | (3/2)4 . 2(7/12) : 4 | = 1,2642 |