groepen

Verticaal wordt het PSE tegenwoordig ingedeeld in 18 groepen, genummerd van links naar rechts. [br]Deze groepen worden ook onderverdeeld als:[br][list][*]7 hoofdgroepen A[br][/*][*]8 nevengroepen B[/*][*]edelgassen 0[/*][*]lanthaniden en actiniden[/*][/list]Deze indeling blijft interessant omdat hierbij naarm en nummer meteen informatie geeft over de elektronenconfiguratie.
Hoofdgroepen (A-groepen)
De buitenste bezette schil wordt aangevuld met elektronen in s- of p-orbitalen. Het groepsnummer komt overeen met het aantal elektronen in de buitenste bezette schil.
s-blok (groepen IA en IIA)
Het laatst geplaatste elektron komt terecht in s-subniveau van de buitenste schil.[br][list][*][b]groep IA[/b] (alkalimetalen Li tot Fr)[br]Het s-subniveau bevat 1 elektron en heeft als elektronenconfiguratie [b]ns[/b][sup][b]1[/b] [/sup][/*][*][b]groep IIA[/b] (aardalkalimetalen Be tot Ra) [br]Het s-subniveau bevat 1 elektron en heeft als elektronenconfiguratie [b]ns²[/b][/*][/list]
p-blok (groepen IIIA tot VIIA en groep 0)
Het laatst geplaatste elektron komt terecht in p-subniveau van de buitenste schil.[br][list][*][b]groep IIIA[/b] (aardmetalen of boorgroep)[br]Het p-subniveau bevat 1 elektron en heeft als elektronenconfiguratie [b][/b][b]ns[sup]2[/sup] np[sub]x[/sub][sup]1[/sup] np[sub]y[/sub][sup]0[/sup] np[sub]z[/sub][sup]0[/sup][/b][sup][b][/b] [/sup][/*][*][b]groep IVA[/b] (koolstofgroep) [br]Het p-subniveau bevat 2 elektronen en heeft als elektronenconfiguratie [b]ns[sup]2[/sup] np[sub]x[/sub][sup]1[/sup] np[sub]y[/sub][sup]1[/sup] np[sub]z[/sub][sup]0[/sup][/b][/*][*][b][/b][b]groep VA[/b] (stikstofgroep) [br]Het p-subniveau bevat 3 elektronen en heeft als elektronenconfiguratie [b]ns[sup]2[/sup] np[sub]x[/sub][sup]1[/sup] np[sub]y[/sub][sup]1[/sup] np[sub]z[/sub][sup]1[/sup][/b][/*][*][b]groep VIA[/b] (zuurstofgroep) [br]Het p-subniveau bevat 4 elektronen en heeft als elektronenconfiguratie [b]ns[sup]2[/sup] np[sub]x[/sub][sup]2[/sup] np[sub]y[/sub][sup]1[/sup] np[sub]z[/sub][sup]1[/sup] [/b][/*][*][b]groep VIA[/b] (halogenen) [br]Het p-subniveau bevat 5 elektronen en heeft als elektronenconfiguratie [b]ns[sup]2[/sup] np[sub]x[/sub][sup]2[/sup] np[sub]y[/sub][sup]2[/sup] np[sub]z[/sub][sup]1[/sup][/b] [b][br][/b][/*][*][b]groep 0[/b] (edelgassen) [br]Het p-subniveau bevat 6 elektronen en heeft als elektronenconfiguratie [b]ns[/b][sup]2[/sup][b] np[/b][sup]6[/sup][b] [/b][b] [br][/b][/*][/list]
Nevengroepen (B-groepen)
Bij de elementen van de nevengroepen wordt de voorlaatste schil (n - 1) aangevuld met elektronen in de d-orbitalen. Omdat ze de overgang vormen tussen s-blok en p-blok noemt men ze nevenelementen, overgangselementen of transitie-elementen. [br]De meeste elementen hebben 2 elektronen op de buitenste schil en gelijken daarom chemisch goed op elkaar.[br]Het nummer van een B-groep wordt bepaald door het aantal elektronen dat de elementen zouden moeten afgeven om weer een stabiele configuratie te verkrijgen (met een maximum van 8).
Lanthaniden en actiniden
[b]Lanthaniden[/b] (nrs. 57-71) volgen in het PSE op het element La. Bij de elementen van deze groepen wordt de schil (n-2) aangevuld met elektronen in 4f-orbitalen.[br][b]Actiniden[/b] (nrs. 89-103) volgen op het element Ac. Bij de elementen van deze groepen wordt de schil (n-2) aangevuld met elektronen in 4f-orbitalen. Ze vormen samen het [b]f-blok[/b].[br]Omdat deze elementen eenzelfde elektronenbezetting hebben zowel in hun buitenste als in hun voorlaatste schil lijken ze nog meer op elkaar dan elementen uit de B-groepen. [br]Omdat anders de tabel te breed zou worden plaats men deze groepen meestal onderaan de tabel.[br][br][br]

Information: groepen