10% van de leerlingen heeft meerdere tekorten en één vierde heeft minstens één tekort. [br]Hoeveel is dat samen? In procent.
Een vijfde van de leerkrachten komt naar school met het openbaar vervoer. [br]20% komt met de fiets. [br]En 10% komt te voet. [br]Al de andere komen met de wagen naar school. [br]Hoeveel procent van de leerkrachten komt met de wagen naar school?
Tijdens de solden gaat er in die winkel een vierde van de prijs af![br]Hoeveel % korting heb je dan?
Tijdens de solden gaat er in die winkel een vierde van de prijs af![br]Hoeveel moet je nu nog betalen van de originele prijs?
Tijdens de solden gaat er in die winkel 30% van de prijs af.[br]Die rugzak kostte voor de solden 60 euro.[br]Hoeveel kost ie nu?
Door de energiecrisis zijn de prijzen in de supermarkt met 10% toegenomen.[br]Een zak muesli kostte 3 euro. [br]Hoeveel kost die nu?
Ik had vorig jaar 30% voor wiskunde. Ik deed het dit jaar 10% beter. Mijn resultaat is met 10% toegenomen, dus. Goed, hé?[br]Hoeveel procent heb ik nu?
Door de wegenwerken moet ik omrijden. De rit duurt 30% langer. [br]Ik deed er 45 minuten over.[br]Hoe lang doe ik er nu over?