[size=150]Je ziet hier een cirkel met middelpunt M en daarin driehoek ABC en driehoek KLM.[br]Zijde KL heeft lengte 1,5.[br]Driehoek KLM heeft een oppervlakte van 2,25[/size]
Test jezelf na H8.3 en H8.4
Vraag na Hoofdstuk 8.3: Omtrek van een cirkel.
[size=150]a) Wat is de lengte van lijnstuk ML?[br]b) Wat is dan de lengte van de [i]middellijn[/i] van cirkel M?[br]c) Wat is dan de [i]omtrek[/i] van cirkel M?[/size]
Vraag na Hoofdstuk 8.4: Oppervlakte van een cirkel.
[size=150]a) Wat was ook weer de lengte van lijnstuk ML?[br]b) Wat is de [i]oppervlakte[/i] van cirkel M?[br]c) Wat is de [i]oppervlakte[/i] van driehoek ABC?[br]d) Bereken met de uitkomsten van b en c de [i]oppervlakte[/i] van het gearceerde (geblokte) deel.[br][br]Licht je antwoorden toe. [/size]