Versleep punt X over de [i]x[/i]-as. Je ziet op de [i]x[/i]-as een groen lijnstuk dat even groot is als de groene booglengte op de eenheidscirkel (oftewel, de grootte van hoek [math]\alpha[/math] in radialen). Als je X laat toenemen, zie je punt P over de eenheidscirkel gaan en de blauwe lijn [math]y_{P}[/math] is [math]sin(\alpha)[/math]. Punt A loopt over de grafiek van [math]sin(X)[/math].
Vink [math]sin(x)[/math] aan om de grafiek van [math]y=sin(x)[/math] te zien. Vink [i]sinusfunctie[/i] uit en [i]cosinusfunctie[/i] aan. In de eenheidscirkel is het rode lijnstuk [math]x_P[/math] steeds de cosinus van [math]\alpha[/math]. Als je punt X versleept, doorloopt punt B de cosinusfunctie.