Bevestig een in het [i]Invoerveld[/i] ingevoerde uittdrukking steeds met [i]Enter[/i].
Typ een naam voor een algebraïsche uitdrukking om het nieuwe object een specifieke naam te geven.[br][b]Voorbeeld:[/b] [math]P=\left(3,2\right)[/math] creëert het punt [i]P[/i].
Een vermenigvuldiging moet steeds ingegeven worden door een asterisk of een spatie tussen de twee factoren.[br][b]Voorbeeld: [/b]Typ ofwel [math]a\ast x[/math] of [math]a[/math] [math]x[/math] om een vermenigvuldiging aan te duiden.
[i]GeoGebra [/i]is hoofdlettergevoelig! Verwissel hoofdletters en kleine letters dus niet.[br][br][b]Opmerking:[/b][br][list][*]Punten worden steeds benoemd met hoofdletters.[br][b]Bijvoorbeeld:[/b] [math]A=\left(1,2\right)[/math][code][br][/code][br][/*][*]Vectoren worden benoemd met kleine letters.[br][b]Bijvoorbeeld:[/b] [math]v=\left(1,3\right)[/math][code][br][/code][br][/*][*]Lijnstukken, rechten, cirkels, functies... worden steeds benoemd met kleine letters.[br][b]Bijvoorbeeld:[/b] cirkel [math]c:\left(x-2\right)^2+\left(y-1\right)^2=16[/math][code][br][/code][br][/*][*]De variable [i]x[/i] in een functie en de variabelen [i]x[/i] en [i]y[/i] in de vergelijking va een kegelsnede moet je steeds met een kleine letter schrijven.[br][b]Bijvoorbeeld:[/b] [math]f\left(x\right)=3\ast x+2[/math][code][br][/code][br][/*][/list]
Wil je een object gebruiken in een algebraïsche uitdrukking of een commando, dan moet je steeds vooraf dit object definiëren om zijn naam te kunnen gebruiken in het [i]Invoerveld[/i].[br][br][b]Opmerking:[/b] Hoewel, wanneer je nieuwe parameters gebruikt in een algebraïsche invoer, zal [i]GeoGebra [/i]automatisch overeenkomstige schuifknoppen creëren na het klikken op [i]Enter[/i].[br][br][b]Voorbeelden:[/b][list][*]De invoer [math]y=m\cdot x+b[/math] creëert een rechte met als parameters[i] m [/i]en [i]b [/i](v.b. getallen/ schuifknoppen). [br][b]Opmerking: [/b]Wanneer de parameters [i]m[/i] en [i]b[/i] nog niet bestaan, creëert [i]GeoGebra [/i]schuifknoppen voor deze parameters na het klikken op [i]Enter[/i].[/*][*]De invoer [math]Rechte\left(A,B\right)[/math] creëert een rechte door de bestaande punten [i]A[/i] en [i]B[/i].[/*][/list]
Lees altijd de foutberichten – Ze kunnen helpen om het probleem op te lossen!