[br][img width=462,height=100]https://lh7-us.googleusercontent.com/-_WknLWEGyBMOBKODvfUfkNW-aRyVMx_i0N0kt75On9ITGpw3cohbvewKcnqQ3wjHXBoCP0qyI10jtV4TU-HFPbWpUQczLR552WWR7qvAQ2v3-RLBO3VUAeOzUeTwrUPjIfX7XloGA8gjnCrF1xA1A[/img][br][br] [math]\frac{2}{4}[/math] > [math]\frac{2}{5}[/math]

[br]Omdat beide breuken dezelfde teller hebben, vergelijk je breuken met eenzelfde aantal breukdelen.[br]Je moet dus naar de noemer kijken (= de grootte van de breukdelen) om te vergelijken. [br]Hoe kleiner de noemer, hoe groter de waarde van de breuk. [br]6 < 9 en dus daarom: [math]\frac{5}{6}>\frac{5}{9}[/math].

[br]De noemer moet groter zijn dan 16. [br]Bijvoorbeeld: [br][math]\frac{9}{17}[/math], [math]\frac{9}{20}[/math], [math]\frac{9}{100}[/math], ... [br]

[br]Joeri heeft ongelijk.[br]De noemer geeft aan hoe fijn een geheel onderverdeeld is. [br]Vergroot je de noemer, dan verdeel je de eenheid in meer stukjes. Die stukjes zullen dus kleiner zijn.[br][br]Juist is:[br]Bij breuken met gelijke teller geldt: Hoe groter de noemer, hoe kleiner de waarde van de breuk.

[br]Jo heeft ongelijk omdat de noemer aanduidt hoe fijn het geheel onderverdeeld is.[br]Hoe groter de noemer, hoe fijnner de verdeling en dus hoe kleiner de aparte breukdelen.[br]'[i]Elfden[/i]' zijn daarom kleiner dan '[i]zesden[/i]'.