Veronderstel dat de gegevens ingevoerd zijn bij
Tabel van de
Grafische rekenmachine. De klassenmiddens zijn al berekend en zijn te vinden in de lijst
Klassenmiddens. In
vinden we de bijhorende absolute frequenties. We berekenen hier benaderende centrum- en spreidingsmaten aan de hand van de klassenmiddens.
Ga naar het
algebravenster in de
grafische rekenmachine.
- Met gemidd(Klassenmiddens, ) krijg je het gemiddelde.
- Met Kwartiel1(Klassenmiddens, ) krijg je het eerste kwartiel.
- Met Mediaan(Klassenmiddens, ) krijg je de mediaan.
- Met Kwartiel3(Klassenmiddens, ) krijg je het derde kwartiel.
- Met Variantie(Klassenmiddens, ) krijg je de variantie als je werkt met een populatie (deling door n).
- Met Steekproefvariantie(Klassenmiddens, ) krijg je de variantie als je werkt met een steekproef (deling door n-1).
- Met Stafwp(Klassenmiddens, ) krijg je de standaardafwijking als je werkt met een populatie (deling door n).
- Met Stafw(Klassenmiddens, ) krijg je de standaardafwijking als je werkt met een een steekproef (deling door n-1).
- Met Min(Klassenmiddens, ) krijg je het kleinste klassenmidden.
- Met Max(Klassenmiddens, ) krijg je het grootste klassenmidden.
Je kan dit hieronder uittesten vanuit een frequentietabel van de dataset
Kogelstoten. In
vind je de ondergrenzen van de klassen, in
de bovengrenzen.
geeft de bijhorende absolute frequenties.