Veronderstel dat de gegevens ingevoerd zijn bij [i]Tabel[/i] van de [i]Grafische rekenmachine.[/i] In [math]y_1[/math] vinden we de verschillende waarden uit de dataset terug en in [math]y_2[/math] vinden we de bijhorende absolute frequenties.[br][br]Ga naar het [i]algebravenster[/i] in de [i]grafische rekenmachine[/i].[list][*]Met [i]gemidd[/i][i]([math]y_1[/math],[math]y_2[/math])[/i][i][/i] krijg je het gemiddelde.[/*][*]Met [i]Kwartiel1[/i][i]([math]y_1[/math],[math]y_2[/math])[/i][i][/i] krijg je het eerste kwartiel.[/*][*]Met [i]Mediaan[/i][i]([math]y_1[/math],[math]y_2[/math])[/i][i] [/i]krijg je de mediaan.[/*][*]Met [i]Kwartiel3[/i][i]([math]y_1[/math],[math]y_2[/math])[/i][i][/i] krijg je het derde kwartiel.[/*][*]Met [i]Variantie[/i][i]([math]y_1[/math],[math]y_2[/math])[/i][i][/i] krijg je de variantie als je werkt met een populatie (deling door [i]n[/i]).[/*][*]Met [i]Steekproefvariantie[/i][i]([math]y_1[/math],[math]y_2[/math])[/i][i][/i] krijg je de variantie als je werkt met een steekproef (deling door [i]n-1[/i]).[/*][*]Met [i]Stafwp[/i][i]([math]y_1[/math],[math]y_2[/math])[/i][i][/i] krijg je de standaardafwijking als je werkt met een populatie (deling door [i]n[/i]).[/*][*]Met [i]Stafw[/i][i]([math]y_1[/math],[math]y_2[/math])[/i][i][/i] krijg je de standaardafwijking als je werkt met een een steekproef (deling door [i]n-1[/i]).[/*][*]Met [i]Min[/i][i]([math]y_1[/math],[math]y_2[/math])[/i][i][/i] krijg je het minimum van de dataset.[/*][*]Met [i]Max[/i][i]([math]y_1[/math],[math]y_2[/math])[/i][i][/i] krijg je het maximum van de dataset.[/*][/list][br]Je kan dit hieronder uittesten. De frequentietabel van de dataset [i]Leeftijden[/i] is al ingevoerd.
Veronderstel dat de gegevens ingevoerd zijn bij [i]Tabel[/i] van de [i]Grafische rekenmachine[/i]. De klassenmiddens zijn al berekend en zijn te vinden in de lijst [i]Klassenmiddens[/i]. In [math]y_3[/math] vinden we de bijhorende absolute frequenties. We berekenen hier benaderende centrum- en spreidingsmaten aan de hand van de klassenmiddens.[br][br]Ga naar het [i]algebravenster[/i] in de [i]grafische rekenmachine[/i].[list][*]Met [i]gemidd(Klassenmiddens, [math]y_3[/math][/i][i])[/i] krijg je het gemiddelde.[/*][*]Met [i]Kwartiel1[/i][i](Klassenmiddens, [math]y_3[/math][/i][i])[/i][i][/i] krijg je het eerste kwartiel.[/*][*]Met [i]Mediaan[/i][i](Klassenmiddens, [math]y_3[/math][/i][i]) [/i]krijg je de mediaan.[/*][*]Met [i]Kwartiel3[/i][i](Klassenmiddens, [math]y_3[/math][/i][i])[/i][i][/i] krijg je het derde kwartiel.[/*][*]Met [i]Variantie[/i][i](Klassenmiddens, [math]y_3[/math][/i][i])[/i][i][/i] krijg je de variantie als je werkt met een populatie (deling door [i]n[/i]).[/*][*]Met [i]Steekproefvariantie[/i][i](Klassenmiddens, [math]y_3[/math][/i][i])[/i][i][/i] krijg je de variantie als je werkt met een steekproef (deling door [i]n-1[/i]).[/*][*]Met [i]Stafwp[/i][i](Klassenmiddens, [math]y_3[/math][/i][i])[/i][i][/i] krijg je de standaardafwijking als je werkt met een populatie (deling door [i]n[/i]).[/*][*]Met [i]Stafw[/i][i](Klassenmiddens, [math]y_3[/math][/i][i])[/i][i][/i] krijg je de standaardafwijking als je werkt met een een steekproef (deling door [i]n-1[/i]).[/*][*]Met [i]Min[/i][i](Klassenmiddens, [math]y_3[/math][/i][i])[/i][i][/i] krijg je het kleinste klassenmidden.[/*][*]Met [i]Max[/i][i](Klassenmiddens, [math]y_3[/math][/i][i])[/i][i][/i] krijg je het grootste klassenmidden.[/*][/list][br]Je kan dit hieronder uittesten vanuit een frequentietabel van de dataset [i]Kogelstoten[/i]. In [math]y_1[/math] vind je de ondergrenzen van de klassen, in [math]y_{_2}[/math] de bovengrenzen. [math]y_3[/math] geeft de bijhorende absolute frequenties.