Draai de punten A, B en C om het punt O over een hoek van 100° (=tegenwijzerzin) (tweede knop)[br]Teken het draaibeeld van de driehoek. (derde knop)[br]Meet de lengte van het lijnstuk [AB] en het lijnstuk [A'B']. (vierde knop)[br]Versleep het punt A, B of C. (eerste knop)
Wat stel je vast in verband met de afstand van de lijnstukken [AB] en [A'B']?