Bepaal het beeld van de rechte k onder:[br]a) de spiegeling om de rechte a.[br]b) de verschuiving volgens vector [math]\vec{CD}[/math].[br]c) de draaiing om het punt G over een hoek van 37° in tegenwijzerzin.[br]d) de puntspiegeling om het punt G.
Controleer de onderlinge ligging van de rechte k en zijn spiegelbeeld. Doe dit met behulp van de optie "verband" deze vind je terug bij de volgende werkbalkknop. [icon]/images/ggb/toolbar/mode_relation.png[/icon]
Controleer de onderlinge ligging van de rechte k en zijn schuifbeeld. [icon]/images/ggb/toolbar/mode_relation.png[/icon]
Controleer de onderlinge ligging van de rechte k en zijn draaibeeld. [icon]/images/ggb/toolbar/mode_relation.png[/icon]
Controleer de onderlinge ligging van de rechte k en zijn beeld na het uitvoeren van de puntspiegeling. [icon]/images/ggb/toolbar/mode_relation.png[/icon]