Gegeven: een cirkel c(M,r). Teken op deze cirkel 3 omtrekshoeken, [math]A\hat{C}B[/math], [math]A\hat{D}B[/math] , [math]A\hat{E}B[/math] Teken ook de middelpuntshoek die op dezelfde boog staat als deze omtrekshoeken, nl. [b][math]A\hat{M}B[/math][/b] Meet nu alle omtrekshoeken en de middelpuntshoeken. Welke eigenschappen kan je hieruit afleiden?