Beschouw een rechthoek OABC met als diagonalen OB en OC.[br][br]Teken drie cirkels met als middelpunt O en gaande door de[br]punten A, B en C.[br][br]Bepaal de oppervlakte van drie cirkels en de buitenste ring[br]en onderzoek het verband tussen deze oppervlakten. [br]Bewijs de gevonden eigenschap[br]door gebruik te maken van de stelling van Pythagoras.[br][br][br]