In bewerkingen met matrices kom je al gauw niet-gehele getallen tegen, of het nu een scalaire vermenigvuldiging is, het berekenen van een inverse matrix of de berekening van de rij gereduceerde echelonvorm is.[br]Berekeningen via het algebravenster gebeuren numeriek. Niet-gehele getallen worden steeds getoond in decimale vorm.[br]Het CAS venster rekent exact. Resultaten getoond zo mogelijk getoond in wortelvorm of breukvorm.[br]Wil je dus matrices waarin de elementen als breuken getoond worden, kies dan voor CAS!
[list][*]Waar CAS in Klassiek werkt met genummerde invoerregels, is de interface in Suite gelijkaardig als die van de grafische rekenmachine. Er is echter één belangrijk verschil: Wil je dan een object een naam krijgt zodat je die achteraf kan gebruiken in verdere berekeningen, dan moet je hem zelf typen bij het definiëren.[/*][*]Je creëert een matrix als een lijst van lijsten, bijvoorbeeld:[br][b]m1 = {{3, 7, 11}, {11, 5, 13}}[/b][/*][*]Bij een invoer als RREF(m1) of m1/2 zie je nu dat het resultaat verschijnt in breukvorm.[br]Met de blauwe knop rechts in het invoerveld kan je wel schakelen tussen breukvorm en decimale vorm.[/*][/list]