Hoeveel koppels van mogelijke waarden bekom je bij het tegelijk werpen van twee dobbelstenen.
Met [i]a[/i] het bekomen aantal ogen op de eerste dobbelsteen en [i]b[/i] het aantal op de tweede dobbelsteen, bekom je 36 mogelijke koppels ([i]a[/i], [i]b[/i]).[br][br]Je past hierbij de [i]productregel [/i]toe: [br]Met 6 mogelijkheden voor [i]a[/i] en 6 voor [i]b[/i], kan je 6 ∙ 6 = 36 mogelijke koppels ([i]a[/i],[i]b[/i]) vormen.