Atomen proberen naar een stabielere elektronenbetting te evolueren door een of meer elektronen op te nemen of af te geven. Hierin onderscheiden we metalen en niet-metalen. [br]Een parameter voor het metaal-karakter is de [b]elektronegativiteit = maat voor de neiging van een atoom dat een chemische binding aangaat met een buuratoom om de gezamenlijke elektronenwolk naar zich toe te trekken[/b].
[table][tr][td][b]metalen[/b][/td][td][b]niet-metalen[/b][/td][/tr][tr][td]- neiging tot [i]afstaan van elektronen [/i][/td][td]- neiging tot [i]opnemen van elektronen[/i][/td][/tr][tr][td]- vorming van [i]positieve ionen[/i][/td][td]- vorming van [i]negatieve ionen[/i][/td][/tr][tr][td]- [i]elektropositief[b] [/b][/i]karakter[br][/td][td]- [i]elektronegatief[b] [/b][/i]karakter[br][/td][/tr][tr][td]- [i]lage [/i]EN-waarde[/td][td]- [i]hoge [/i]EN-waarde[/td][/tr][/table][br]De vorming van ionen verloopt gemakkelijker naarmate de te bereiken elektronenconfiguratie stabieler is en de verandering van het aantal elektronen kleiner. Zo moeten[br][list][*]de atomen helemaal links in het PSE maar weinig elektronen afgeven voor een octetconfiguratie[/*][*]de atomen helemaal rechts in het PSE maar weinig elektronen opgeven voor een octetconfiguratie[br][/*][/list]
[list][*]De elementen [b]linksonder[/b] in het PSE hebben het [b]sterkste metaalkarakter[/b] (de laagste EN-waarde) [/*][*]De elementen [b]rechtsboven [/b]in het PSE hebben het [b]zwakste metaalkarakter[/b] (de hoogste EN-waarde)[/*][/list]