gelijknamige breuken optellen (2)

[b]Voer een breuk in met het symbool /. [br][/b]Je typt [math]\frac{3}{4}[/math] als 3/4.
Bereken: [br][math]\frac{3}{6}+\frac{1}{6}=[/math]
Bereken: [br][math]\frac{5}{8}+\frac{1}{8}+\frac{3}{8}=[/math]
Welke berekening past bij volgende afbeelding?[br][br][img width=250,height=73]https://lh3.googleusercontent.com/HC8DGPe_hz5Jpvt23ffIN8NslxRuXqGOcd2EOpzDIemMW4oKxjKd_umoD6V69sh4lIQ59qFBMt7_r7YG6hO-M2Yo7S4zk1zWkq-DqPvrWrJjFptu0FMz4xfomWCJTpLCfj8msWdgP8IIxLCEYg[/img][br]
Jo berekent: [br][br][math]\frac{4}{8}+\frac{3}{8}=\frac{7}{16}[/math][br][br]Noteer welke fout Jo gemaakt heeft.
Hoeveel moet opgeteld worden bij de breuk? [br][br][math]\frac{7}{21}+[/math] 🔅 = 1
☆ Carla berekent: [br][br][math]\frac{4}{6}+\frac{5}{6}=\frac{9}{12}[/math][br][br]Carla's berekening is fout. [br]Schrijf Carla een bericht waarom haar resultaat niet [math]\frac{9}{12}[/math] en ook niet kleiner kan zijn dan 1.
Close

Information: gelijknamige breuken optellen (2)