De Z-score van een waarnemingsgetal x[sub]i[/sub] bereken je als [math]z=\frac{x_i-\mu}{\sigma}[/math].[br]Deze Z-score drukt, met de standaardafwijking [math]\sigma[/math] als eenheid, uit hoever een waarnemingsgetal afwijkt van het gemiddelde [math]\mu[/math].[br]Is de absolute waarde van de Z-score groter dan 3, dan noem je het waarnemingsgetal een uitschieter.
Hoe groot of hoe klein moet een waarnemingsgetal zijn om een uitschieter te zijn als het gemiddelde [math]\mu[/math] = 100 en de standaardafwijking [math]\sigma[/math] = 15?
Het waarnemingsgetal moet groter zijn dan 100 + 3 . 15 = [b]145[/b], of kleiner dan 100 - 3 . 15 = [b]55[/b].