De omtrek en de kromming van een koepel varieert met de hoogte. Je kunt niet op elke hoogte evenveel gelijke sterren naast elkaar plaatsen. Hiervoor bedachten ze een vernuftige techniek, die ze zowel langs de buitenkant als de binnenkant konden gebruikten.[br][list][*]In de top van de koepel plaatsten ze een ster, vaak 12- of 16-hoekig.[/*][*]Van daaruit naar beneden deelden ze de koepel op in stroken van gebogen driehoeken, evenveel als de hoeken van de ster in de top. Deze gebogen driehoeken werden als eenheidstegel gebruikt over heel de koepel.[/*][*]In elke gebogen driehoek werden van boven naar onder sterren geplaatst. De veranderende breedte van de koepel werd opgevangen door sterren te plaatsen met meer of minder hoekpunten. Zo kon men de lengte van de lijnstukjes op elke ster gelijk houden en toch grotere en kleinere sterren creëren[/*][*]Rij per rij werden overgangsvormen gebruikt om de sterren met elkaar te verbinden. Hierbij was het de kunst om zo weinig mogelijk verschillende vormen te gebruiken en geen hoeken en vormen die de visuele indruk van de hele koepel verstoorden.[/*][/list]
De koepel van het mausoleum werd bedekt met blauwe, zwarte en witte keramische tegels die de hele koepel overdekken met een sterpatroon.
Op volgende afbeelding zie je van boven naar onder de rijen met verschillende stervormen, met de grootste sterren op de plaats van de grootste kromming van de boog. Op de bovenste rij na, worden alle verschillende soorten sterren met elkaar verbonden door een schikking van regelmatige vijfhoeken. Onderaan de koepel suggereren de witte lijnen een horizontale band. Daarboven verwijzen ze naar de top van de koepel.