Breuken vergelijken

Hieronder zie je twee dezelfde afbeeldingen onder elkaar. De teller en noemer zijn hierbij los van elkaar in te stellen. Het vierkant staat voor één hele die je onder kan verdelen in stukken. Door de schuifknoppen te gebruiken zal het plaatje zich aanpassen.

Gebruik voor de eerste twee vragen alleen de bovenste breuk. Vraag 1) Leg in je eigen woorden uit wat er gebeurt als je de noemer 10 maakt. Vraag 2) Maak de teller nu 5. Wat gebeurt er in het plaatje? Vraag 3) De breuk die in het bovenste plaatje is ontstaan kan op andere manieren worden opgeschreven. Gebruik het onderste plaatje om te laten zien welke twee breuken dat zijn. Vraag 4) Bedenk zelf met behulp van de plaatjes nog een breuk die op verschillende manieren kan worden opgeschreven. Vraag 5) Schrijf onderstaande breuken op van klein naar groot 3/8, 5/7, 12/13, 8/9, 2/5, 20/23, 1/3 Vraag 6) Probeer in het plaatje de teller groter te maken dan de noemer. Lukt dat? Waarom wel of niet?