Teken vier willekeurige punten A, B, C en D. [br]Teken een vijfde willekeurig punt O. [br]Zoek dan de beelden van de punten door de homothetie [i]h[/i](O, -1.5).[br][br]Tip: gebruik '.' als komma om een decimaal getal in te geven.
Teken een willekeurige vijfhoek ABCDE. [br]Plaats [b]in [/b]de vijfhoek een punt O.[br]Bepaal het beeld van de vijfhoek door [i]h[/i](O,2)
Bepaal het beeld van de driehoek ABC door [i]h[/i](O, 2) en spiegel daarna het resultaat om de rechte [i]a[/i] .
Construeer een driehoek [math]P'Q'R'[/math]zodat [math]p_{\bigtriangleup PQR}=3p_{\bigtriangleup P'Q'R'}[/math].[br]Zoek eerst het centrum van de homothetie die je zou willen uitvoeren.
Wat is het verband tussen oppervlakte van een driehoek en zijn homothetisch beeld na de homothetie h(O,3).[br]Vul de zin aan: [br]De oppervlakte van het homothetisch beeld is...