[url=https://www.geogebra.org/m/qbzq55tj]Je ontdekte[/url] dat alle driehoekige puzzelstukjes gelijkbenig en rechthoekig zijn. Hun hoeken zijn dus 90°, 45°, 45°. De parallellogram heeft twee hoeken van 45° en twee hoeken van 135°. Het vierkant heeft uiteraard vier hoeken van 90°.[br][br]Als de lengte van de zijden van het kleine blauwe vierkant gelijk is aan 1, bereken dan de lengtes van alle zijden van alle puzzelstukjes van de tangram. [br][br]Controleer je resultaten door in onderstaande applet op de zijden te klikken.
Gebruikte je bij het berekenen van de lengtes van de zijden een stelling of eigenschap ?[br]Leg uit.
Vergelijk de lengte van de rechthoekszijde van de grote driehoek met de lengte van de schuine zijde van de middelgrote driehoek.[br]Welke uitspraken zijn waar?
Vergelijk de lengte van de rechthoekszijden van de middelgrote driehoek met de diagonaal van het vierkant.[br]Welke uitspraken zijn waar?
Zoek in de tangram enkele zijden van verschillende puzzelstukjes die niet vergelijkbaar zijn.
Bijvoorbeeld: De zijde van het vierkant en de rechthoekszijde van de middelgrote driehoek zijn niet vergelijkbaar.[br]Hun verhouding is [math]\frac{1}{\sqrt{2}}[/math], wat geen rationale verhouding is.[br](Vele andere antwoorden zijn mogelijk.)