Sander woont op 10 km van zijn school. ’s Morgens rijdt hij eerst tot bij Gilles, waarna ze samen verder naar school fietsen.[br]Welke van de volgende uitspraken is onmogelijk?[br]Versleep Gilles om de uitspraken te controleren.[br]a) Gilles woont op 3 km van Sander en op 10 km van de school.[br]b) Gilles woont op 3 km van Sander en op 8 km van de school.[br]c) Gilles woont op 3 km van Sander en op 6 km van de school.