Griekse architraafbouw
architraafbouw
Bij het bouwen van tempels pasten de Grieken de [b]architraafbouw[/b] toe: horizontale balken worden gedragen door zuilen.
druk- en trekspanning
Een balk, opgelegd tussen twee steunpunten, zal onder invloed van eigengewicht en bijkomende belasting doorbuigen. Bovenaan ontstaat een drukspanning, onderaan een trekspanning. Natuursteen kan zeer hoge drukspanningen aan, maar de maximale trekspanning is slechts 1/10 van de maximale drukspanning.[br]Om de spanning in een balk te beperken heb je slechts twee opties:[br][list][*]de doorsnede van de balk verhogen[/*][*]de overspanning beperken.[/*][/list]
Parthenon
Het Parthenon is 30,9 m breed. Deze afmeting kan je onmogelijk overbruggen met één marmeren balk. De Grieken konden niet anders dan bijkomende zuilen plaatsen en de tempelbreedte verdelen in kleinere overspanningen.
stenen gewelven
stenen gewelven
Rond het jaar 1000 ontstond een nieuwe dynamiek in de Westerse bouwkunst. Onder impuls van een bloeiend abdijleven en depelgrimsroutes naar Rome en Compostella werden nieuwe kerken gebouwd. Vooral de Franse streek Bourgondië werd een labo van innovaties in de evolutie van wat men later de romaanse stijl is gaan noemen.[br]Een van de opmerkelijkste kenmerken is het gebruik van stenen gewelven. Die boden grote voordelen tegenover de vroegere houten dakconstructies. Ze beschermden beter tegen regen, sneeuw en wind en waren veel brandveiliger. Na een blikseminslag brandde niet noodzakelijk heel de kerk af. Vaak bleef de schade beperkt tot het houten dakgebinte boven het stenen gewelf.
constructie
Het tongewelf is een verlenging van de rondboog. De stenen gewelven werden gebouwd bovenop een houten hulpconstructie. Eens klaar kon de constructie verwijderd worden en was het gewelf zelfdragend.
koepelkerken
In het begin van de 12e eeuw werden in West-Frankrijk enkele koepelkerken gebouwd (Angoulême, Périgueux, Fontevraud en Poitiers). De verklaring is vermoedelijk te zoeken in de banden met Venetië. Je kunt ruime kerkruimten creëren door het schip op te bouwen uit kubusvormige eenheden en deze te overkappen met ronde koepels.[br]In de evolutie van de middeleeuwse bouwkunst kenden deze koepelkerken echter geen navolging.
interieur en plan van de kathedraal van Angoulême (1120-1130)
exterieur en plan van de kathedraal van Périgueux (vanaf 1120)
de gotische spitsboog
Reeds in de romaanse kunst werd het optrekken van rondboog naar spitsboog ingezet en de gotiek zet nu volop in op deze spitsboog. In de [i]normale gotische spitsboog[/i] worden de middelpunten van de twee cirkelbogen verplaatst van het midden van het raam tot de zijkanten. In het boogveld van de spitsboog kan je een gelijkzijdige driehoek tekenen.[br][b]Versleep in het applet het groene punt naar links[/b].
muurdikte
DIt verticaliseren van het gewelf levert een aanzienlijke materiaalwinst op.
een nieuwe kerk
een ambitieus plan
Tegen het einde van de 13e eeuw vond het ambitieuze bestuur van de stadsrepubliek Firenze dat ze hoognodig toe waren aan een kerk met meer uitstraling dan hun huidige Santa Reparata. Arnolfo di Cambio kreeg de opdracht toegewezen een nieuwe prestigieuze kerk te ontwerpen.[br]Het goedgekeurde ontwerp toont een typisch gotisch plan met middenbeuk, zijbeuken, dwarsbeuk en viering, maar wel met enorme afmetingen. Zo moest het schip 153 m lang worden. De gigantische afmetingen van de kerk ervaar je maar pas echt als je bovenaan het schip aan de voet van de koepel staat.
de koepel
Maar het meest ambitieuze deel van het plan was zonder twijfel de reusachtige achthoekige koepel die hoog boven de viering zou uitrijzen.
hoe moet het verder?
Halverwege de 14e eeuw viel de bouw stil. De afmetingen en de vorm van de op te trekken koepel werden vastgelegd, maar niemand had ook maar een idee hoe je zo een enorme koepel zou moeten bouwen. Tussen 1410en 1413 werd de tamboer gebouwd (de verticale onderbouw van de koepel), maar nog steeds bleef dat enorme gat vragen om een oplossing.